De laatste twintig jaar hebben er verschillende belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden op het gebied van neurochirurgie. Innovaties (zoals neuronavigatie, diepe hersenstimulatie, het gebruik van microscoop, later endoscoop en nu reeds 3D-endoscopie) hebben het vak meer hoopvol gemaakt en de resultaten bemoedigender. De realiteit in het operatiekwartier wat betreft het pronen (kantelen van een patiënt van rug- naar buikligging, via de zij) en positioneren van de patiënten is echter nog vrij “ambachtelijk”. Eenmaal de patiënt verdoofd is (in rugligging) wordt hij door het team omgekeerd in buikligging. Dit proces wordt proning genoemd. Vervolgens wordt de patiënt opgetild om kussens onder de thorax en het bekken te schuiven zodat de buikholte vrij ligt. Op deze methodiek bestaan een aantal variaties met steunen die reeds aanwezig zijn op de operatietafel of die uit de operatietafel schuiven. Echter door het pronen komt de patiënt nooit perfect op de kussens te liggen, wat het tillen dan toch nog noodzakelijk maakt. Dit is een zware taak voor verpleegkundigen, ergonomisch gezien. Echter heeft het correct anatomisch plaatsen van de patiënt op deze steunen belangrijke fysiologische redenen, i.e. er moet vermeden worden dat de intra-abdominale druk (Intra Abdominal Pressure, IAP) zou verhogen. Zo kan immers vermeden worden dat de onderste holle ader, i.e. de grote lichaamsader, zou afklemmen. Op deze wijze wordt vermeden dat er een veneuze stuwing (bloed dat ter plekke blijft en niet naar het hart kan stromen) zou optreden in de wervelkolom met mogelijke forse lokale bloedingen tot gevolg. Dergelijke bloedingen moeten vermeden worden, omdat het wervelkanaal gevuld is met zenuwen. Ernstige beschadigingen kunnen hieraan optreden wanneer men deze bloedingen door dichtbranden van de bloedvaten zou willen stoppen. Om dit soort bloedingen onder controle te brengen wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van vele hemostatische middelen (e.g. Floseal, Tachosil), maar deze middelen zijn echter duur. Zo zijn er verschillende problemen die op kunnen treden bij een rugoperatie bij zowel patiënt als de medische staf.