Wat de zorg kan leren van... zeecontainers

05 november 2025

Deze blog is geschreven door Joris Arts.

Toen ik laatst de podcast 'Containerbegrip' van NRC en De Correspondent luisterde, was ik gefascineerd door de ongelofelijke impact van één simpele innovatie: de zeecontainer. Een eenvoudige, metalen doos van 5,9 x 2,4 x 2,4 meter, ook wel een standaard 20 foot container genoemd. Hoewel dit op het eerste gezicht weinig bijzonder lijkt, heeft deze doos sinds haar introductie door Malcolm McLean in 1956 onze wereld radicaal veranderd.

Vóór de komst van containers was de internationale scheepvaart tijdrovend, duur en inefficiënt. Schepen lagen soms weken in havens om handmatig geladen en gelost te worden. McLean, een Amerikaanse ondernemer en voormalig vrachtwagenchauffeur, had een simpel maar briljant idee: waarom niet standaardcontainers gebruiken die eenvoudig over te plaatsen zijn van vrachtwagen naar schip en andersom?

McLean liet in 1956 het eerste containerschip varen en zijn uitvinding zorgde al snel voor een enorme logistieke revolutie. Laden en lossen werd teruggebracht van weken naar slechts uren, met als resultaat een gigantische kostenbesparing en een razendsnelle internationale handel. Containers maakten globalisering mogelijk op een schaal die niemand eerder voor mogelijk hield.

Maar er zit nog iets achter dat succes. De containerrevolutie lukte niet omdat iedereen braaf ging samenwerken, maar omdat er harde spelregels kwamen. Een standaard, een rekeneenheid, duidelijke afspraken over wie wat doet en betaalt en sancties als je je niet aan de afspraken hield. Met geweldige resultaten tot gevolg.

Natuurlijk is niet alles perfect. De prijs die je betaalt voor een container bevat niet de kosten voor de schade aan het milieu of voor de aanpassingen aan havens, spoorlijnen en wegen. En 40% van alle containers vaart leeg door onbalans in de wereldhandel. Maar ondanks die imperfecties zitten er mijns inziens genoeg lessen in voor de zorg.

We roepen namelijk al jaren dat we in de zorg moeten standaardiseren, beter samenwerken en data delen. Toch lukt het maar mondjesmaat. Waarom? Ik denk omdat we zelden de ontwerpkeuzes maken die de containerwereld wél maakte. Daar werd niet alleen gezegd: ‘We moeten samenwerken’, maar ook: ‘Zo gaan we het doen en dit gebeurt er als je je er niet aan houdt.’

Drie dingen uit de containerwereld zetten mij aan het denken: een prikkel om in beweging te blijven, hoe macht werkt en het belang van één rekeneenheid.

In de zorg zijn wachttijden vaak een ‘kostenpost voor de patiënt’, niet voor de veroorzaker. Dat is een recept voor stilstand. In de scheepvaart geldt: laat je een container te lang staan op de kade, dan betaal je. Het zorgt ervoor dat iedereen belang heeft bij doorstroom. Hoe zouden we dat in de zorg kunnen omdraaien, zodat de patiënt niet de rekening betaalt, maar wachttijd wél voelbaar wordt voor degene die hem veroorzaakt?

En kijk naar de machtsverhoudingen. Negen grote rederijen in drie allianties controleren samen tachtig procent (!) van de wereldmarkt. In de scheepvaart zijn het die allianties en de havens die zeggen: ‘Zo doen we het hier.’ Wie doet dat in de zorg? Een rol voor de overheid zie ik niet rooskleurig in. Afgelopen februari hoorde ik topambtenaar Bianca Rouwenhorst van VWS nog een twaalfjaarsplan aankondigen voor een probleem dat rond de eeuwwisseling al bestond. In 2035 (!) moet databeschikbaarheid geregeld zijn. Ik kon het niet helpen om de parallellen te zien met het monopolie van EPD-leveranciers in de ziekenhuiswereld. Die geven natuurlijk risico’s en afhankelijkheid, maar creëren ook schaal en voorspelbaarheid! Kan die machtsconcentratie naast de negatieve effecten ook kansen bieden om snel iets af te spreken en breed door te voeren?

En tot slot: denk eens na over de rekeneenheid. In de scheepvaart wordt alles uitgedrukt in TEU’s (twenty-foot equivalent unit). Of het nu gaat om een schip, een haven of een hele handelsroute, iedereen praat in dezelfde maat. Dat maakt plannen, rekenen en vergelijken eenvoudig. In de zorg ontbreekt zo’n universele eenheid vaak. We meten wachttijden, ligdagen, behandelingen, maar allemaal op een eigen manier. Wat zou er gebeuren als we in de hele keten dezelfde, simpele maat hanteren? Eén standaard waarmee we allemaal weten hoeveel ‘zorgcapaciteit’ we beschikbaar hebben, waar de knelpunten zitten en of we vooruitgaan. Pas als je hetzelfde rekent, kun je samen sturen. Hoe zou dat er uit kunnen zien?

Luister vooral de podcastserie Containerbegrip van NRC en De Correspondent, het zet u vast aan het denken!

Benieuwd naar nog meer voorbeelden en wilt u ook zelf aan de slag gaan met het leren van andere sectoren? Bestel dan mijn nieuwe boek ‘Wat de zorg nog meer kan leren van …’ via deze link.

Luchtfoto van een containerschip