Infectiepreventie heeft momentum. In elke bestuurskamer is in de afgelopen 2,5 jaar gesproken over het voorkomen van infecties en besmettingen. Er is veel te doen over het automatiseren van het desinfectieproces om het risico op zorginfecties te verlagen, met name in ziekenhuizen. Maar waarom is dit noodzakelijk? In deze blog leggen we het uit.
In Nederland loopt 1 op de 17 patiënten een infectie op in een ziekenhuis, COVID-19 niet meegerekend. Dit resulteert in onnodig menselijk leed en hoge kosten, want gemiddeld kost een zorginfectie €15.000,- voor een ziekenhuis. Om transmissie van pathogenen via oppervlakken te voorkomen is het belangrijk om ziekenhuisruimten en medische hulpmiddelen zorgvuldig te desinfecteren. In Nederlandse ziekenhuizen wordt handmatig gedesinfecteerd met behulp van chemische desinfectantia, veelal volgens de verouderde WIP-richtlijnen. Nu infectiepreventie zoveel aandacht krijgt, is het tijd voor verbetering.
Uitdagingen van handmatige desinfectie methodes
Het desinfectieproces wordt vastgelegd in een infectiepreventie protocol. Hierin staat gedetailleerd beschreven hoe en met behulp van welke producten ruimtes en medische hulpmiddelen gedesinfecteerd dienen te worden. Een correcte naleving van het protocol blijkt in de praktijk echter vrijwel onmogelijk. In studies naar de effectiviteit van ruimte desinfectie scoort handmatige desinfectie tussen de 25% en 50% op effectiviteit (Otter, 2013 & Jefferson, 2011). We hebben de uitdagingen van het handmatige desinfectieproces en chemische desinfectie producten onder elkaar gezet.
Uitdagingen van een handmatig desinfectieproces:
Bacteriën, virussen en andere pathogenen zijn onzichtbaar zonder microscoop, waardoor het onduidelijk is of er goed genoeg is gedesinfecteerd.
Correcte naleving van het infectiepreventie protocol is tijdrovend. Schoonmaakmedewerkers werken onder hoge tijdsdruk, waardoor de nauwkeurigheid in het gedrang komt.
Exacte herhaalbaarheid van handmatige taken is vrijwel onmogelijk, waardoor desinfecties niet altijd met dezelfde kwaliteit worden uitgevoerd.
Monitoren van de effectiviteit en kwaliteit van desinfecties is tijdsintensief en wordt alleen steekproefmatig uitgevoerd.
Desinfectantia vereisen een minimale contacttijd met een oppervlak voor een desinfecterende werking. Het garanderen van deze contacttijd op alle te desinfecteren oppervlakken is lastig – al dan niet onmogelijk.
Er is risico op gecontamineerde desinfectie materialen (doekjes, emmers), waardoor er verspreiding van pathogenen plaatsvindt in plaats van desinfectie.
Uitdagingen van chemische desinfectie producten:
Chemische desinfectantia zijn schadelijk voor mensen, materiaal en de planeet. In Nederland mag er bijvoorbeeld met 250 ppm (parts per million) chloor worden gedesinfecteerd, terwijl voor het desinfecteren van oppervlakken met virale besmettingen 1000 ppm wordt geadviseerd. Deze hoeveelheid valt onder het gedoogbeleid maar is wel slecht voor de gezondheid.
Niet alle desinfectantia zijn effectief tegen het Norovirus, Clostridium difficile en andere hardnekkige pathogenen.
Er bestaat een risico dat pathogenen resistentie opbouwen tegen chemische desinfectantia en daarbij negatief bijdragen aan de strijd tegen antimicrobiële resistentie. Zo bracht de Gezondheidsraad in 2016 een rapport uit met conclusies en aanbevelingen voor het voorzichtig gebruik van biocides en desinfectantia, juist om ook ontwikkeling van resistentie bij pathogenen tegen te gaan.